Ik ben blij dat het er is, mijn nieuw boek. En ik ben er trots op, al is het moeilijk om dat naar buiten te dragen. Zelfpromotie vraagt om een gerichte vorm van schizofrenie. Als ik mijn boek promoot, doe ik alsof ik iemand anders ben. Een vrouw met een pak aan en een hagelwit hemd. Iemand die ruikt naar parfum en rode nagels heeft. En naar de kapper gaat, dat ook. Het contrast kan nauwelijks groter, want de vrouw die het boek schreef draagt altijd rokken en zoekt naar kleuren die net niet vloeken. Ze heeft afgeknaagde vingertoppen en krijgt niesbuien van parfum.
De promotiemevrouw vertelt dat het boek geschreven werd vanuit een grote innerlijke drang en dat Singapore zeer inspirerend was.
De schrijfster is die drang al lang vergeten en denkt aan de nieuwe schrijfsels die zich ondertussen weer in schriftjes hebben vastgeplakt, aan hoe leuk het zal zijn om in zichzelf te kruipen om vorm te geven aan een nieuw verhaal.
De promotiemevrouw zegt, naar waarheid, dat het boek 14 euro kost.
De schrijfster zegt: ‘Als je het via mij koopt is 10 euro genoeg hoor.’
Ze mag nog even blijven, de promotievrouw. Ze krijgt een plekje in de logeerkamer. Met een strijkplank en een strijkijzer voor haar pak. Want dat strijken, dat gaat de schrijfster niet voor haar doen, dat doet ze voor zichzelf niet eens.
De schrijfster zoekt de herfstige tuin op, ze graaft zich in in een hoop bladeren. Ze neemt een thermos mee met koffie, een schrift en een pen. En zakdoeken, want niesbuien krijgt ze ook van herfstblaadjes.