Over het vangen van een boom:
zweetblauw en zwaar van
zere voeten liep ik tot bij jou
we kijken naar varanen in het water
een eekhoorn springt hupt naar je toe
bestuurt je takken ik wil je vangen wankel
mik mijn blik op jou
groenwarm met zomerogen
maar te boom om voort te gaan toch
sneller dan die hoge toren schilder
ik achter je aan haal je in met lange
halen druppel licht en wacht het droog
grijpend vang ik alleen blaadjes
om met een blad een boom te vangen
is die telkens weer te hoog