Ik hoor het groenen van de grassen
de vogels met elkaar
ik zie nieuw leven in de plassen
de wilgenkatjes bijna daar
Laat de wind de winter nemen
spelend met het dorre haar
Geef me krijt en slakkenhuisjes
de grond is warm en ik vier jaar
Een trein rijdt weg met februari
er wacht ons weer maart en april
Er hangt nog grijssel in de takken
maar ik kijk door een groene bril