Het is de wind die pratend haat zaait
en het regenen van spijkers
onzichtbaar in het kwetsend zijn
En wij als weerloos vogeljong
te tenger, maar wel breedgebekt
te zwak nog, maar wel krijsend
een onmiskenbaar doelwit
Zo simpel worden wij geraakt
onzichtbaar, zonder zelfs te horen
als wind die briest of zon die brandt