Als je wil dansen in een nacht
zo koud dat ook de maan
wat zon verwacht
En geen ster bereid om te wat schijnen,
alleen lucifers die verkleinen
dan verdwijnen
Maar het lied in je lijf houdt aan
boort zich doorheen het ijs
En vindt ze dan een stemmetje
dan kleurt de zwarte nacht wat grijs
versnellend als een danspas eerst
maar weer door zinloosheid vertraagd
Dan voel je je zo’n liedje
dat wel mooi is
maar waar niemand echt
om vraagt