Het gebeurt niet vaak dat ik een boek aai. Soms ruik ik eraan, ik strijk kreuken glad met harde hand of ik breek per ongeluk de rug. Maar dit boek heb ik geaaid. Het vroeg erom, al na één gedicht.
Ik sloeg het open op een willekeurige bladzijde en las.
En herfst en springtij, twee kompanen
in het zaaien van de onrust
die het wild op vluchtpoten verjaagt,
houden hun ongeduld met moeite
in bedwang.
Het dwong me tot aaien.
Men zegt dat je taal kan proeven. Dat is waar, maar moeilijker is het bepalen van de smaak. Woorden smaken niet als voedsel of drank.
Ik las het boek niet in één ruk uit, al ben ik soms wel gulzig. Het was happen. Even stoppen voor het kauwen, en dat dan voorzichtig en traag.
Het bewegen van een hand over een blad is een peulenschil. Synoniem voor dit heeft me geraakt.
Ik schrijf over de dichtbundel “Het taaie geheugen van water” van Christina Guirlande.