Mijn moeder en ik, wij wandelden veel. Op vrije dagen drie maal per dag. Geen avontuurlijke tochten, maar ommetjes van ongeveer een half uur. Wij hadden daar geen hond voor nodig. Eigenlijk ben ik pas laat tot de ontdekking gekomen dat niet iedereen dat doet. Onbenullige wandelingen mogen dan wel gezond zijn, als gespreksonderwerp deugen ze niet.
Soms, als het veel regende, gingen we wandelen in meubelwinkels. Er waren er twee op de Luikersteenweg vlak bij ons thuis: Meubelen Proesmans en Boyen-Libert. Dan wandelden we eerst doorheen de ene winkel, en dan doorheen de andere. In plaats van bomen, koeien en velden zagen we kasten, zetels en stoelen, verder was alles precies hetzelfde.
Het regent weer, en ineens verlang ik naar twee meubelwinkels, vlak bij mij thuis, om daar te kunnen wandelen tot de zon weer schijnt.