Dagelijks kwamen er tientallen bussen vol kinderen aan. Dagelijks verlieten tientallen halflege bussen de parkeerplaats. Wisten ze dan van niets? O, ze wisten het wel degelijk, maar verlokking kan sterk zijn.
Van het piepen, dat de muziek overstemde, ging al dreiging uit. En ook het gifroze snoepgoed voorspelde niet veel goeds.
Alleen van de lange wachtrijen ging geruststelling uit. Iedereen wou het dus echt. De kinderen waren dapper genoeg om zich op attracties te wagen die drie keer overkop gingen, zonder dat er ook maar iemand vastgemaakt werd. En ook al zagen ze tijdens het wachten hoe er kinderen uit het treintje vielen, dit was precies wat ze wilden.
Wat er met de gevallen kinderen gebeurde was onduidelijk, maar er werd gefluisterd en geroepen dat dit pretpark de toegangspoort was tot de nieuwe wereld. Waar konijnen groot waren als paarden, maar veel zachter om op te rijden. Waar alles eigenlijk zacht was, en niemand ooit geniepig.