Hoewel hij groot en reus was
met een reuzengang en reuzenkracht
weerscheen zijn blik dat tere
en klonk zijn stem te zacht
Soms deed hij bergen beven
soms trapte hij de mensen plat
maar met een hoofd dat in de wolken leefde
ontging hem dat toch wat
Hield hij van samen feesten,
hij was ook graag alleen
Hoewel hij groot en reus was
was hij als iedereen