Je zat gebogen voor me in een trein
zo goed als leeg, behalve wij
Er was iets van niet kennen
tot ik zacht dag tegen je zei
We stapten samen van de trein
door niets verbonden met elkaar
behalve door verschrompeld zijn
Ik liet me raken door jouw aarzel
mijn schamen bond je meer aan mij
zo braken wij doorheen de wolken
gedreven en heel even vrij
Waarom geen vleugels laten groeien
als schouders samen bloeien gaan
Nadat de kraaien uit ons vlogen
konden we zelf niet meer weerstaan