Ik ben gelukkig met mijn atelier, al schiet het soms tekort. In mijn ideale wereld heb ik een huis vol ateliers.
Eentje voor muziek, met een vleugelpiano en een mooie harp. Een om te schilderen, geurend naar olieverf en terpentijn. Een atelier voor grafiek, met grote zware persen en zuurbaden vol giftige mengsels. Ook wil ik graag een schrijfruimte met planten. Daarnaast een kamer om in na te denken, met een groot aquarium, want dat denkt merkelijk beter. Ik zou ook een kamer met hangmatten willen, met een dak van glas, dat open kan. Want rusten is een onderschatte kunstvorm. Middenin dat alles, wens ik me een grote, ronde kamer, met gordijnen van rood fluweel, en helemaal centraal een paardenmolen. Als een soort vriendenruimte, want de kunst van de vriendschap beleef je waarschijnlijk nog intenser op een molen vol paarden. En samen wijn drinken lijkt me ook efficiƫnter al draaiend.
Als ik me mezelf voorstel in dat grote huis, beeld ik me in dat ik daarbij een kroon draag. Dan ben ik iemand uit een verhaal over een kind dat altijd zijn zin krijgt en toch nooit tevreden is. Daarna probeer ik me weer tevreden te voelen in mijn ateliertje. En dat lukt ook wel, met een hoofd vol dromen (en een kroontje op).