Er hing weer een sfeer om aan iets nieuws te beginnen in de lucht.
Een ei dat ik kwijt moest. Maar als kip zou ik niet deugen, want ik heb de gewoonte om altijd een aantal van mijn eieren in de koelkast te plaatsen.
Nu haalde ik er eentje uit. Een verhaal dat ik al even geleden schreef. Het verhaal van een kind dat zijn vader mist. Een fictief verhaal dat opgebouwd werd uit autobiografische elementen.
Ik ging op zoek naar een beeldtaal die meehelpt met vertellen. En nu herbeleef ik alles met nieuwe beelden.
De titel van het verhaal is “Met een vlieger naar de maan”
Onder de illustratie kan je alvast een fragmentje lezen.
Met haar lijstje in de hand duwde tante het karretje voort. ‘Als ik me niet goed voel blijf ik even staan om te ademen,’ zei tante.
Ik knikte. Ondertussen wist ik dat die rare uitspraken bij haar hoorden.
We kwamen bij de ontbijtgranen en ik merkte dat tante vertraagde.
‘Kies maar,’ zei ze met gesloten ogen.
Ik nam een doos zoals we er thuis ook een hadden. Nog even bleef tante staan. Om te ademen. Daarna liepen we verder. ‘De muziek staat hier altijd zo luid,’ zei ze.
Toen ik de kar van haar wou overnemen, schudde ze het hoofd. ‘Ik hou die liever vast zodat ik niet val.’
Er stond een lange rij bij de kassa. ‘Als ik me slecht voel ga ik al naar buiten,’ zei tante. Ze gaf me alvast haar bankkaart. ‘De code is vier maal 1, dat is niet zo moeilijk.’
Ik keek naar de volle kar en hoopte heel hard dat tante bij mij zou blijven.
Pas toen wij aan de beurt waren zag ik haar glimlach.