Een mens droomt daar niet van, van oud worden. Maar dit was het beste dat hem al was overkomen. Zich jonger voordoen dan hij was, daar deed hij niet aan. Hij verlangde het ook niet van haar. Hij hield van elke rimpel, elk grijs haar en van de stugge stoppels op hun kin.
Spreken deden ze niet meer met taal. Ze spraken met hun handen, poten bijna. Samen waren ze schildpadden: ouder dan de rest van de wereld en traag. Samen werden ze elkaar, onder een deken van grijs, gerimpeld stoppelhaar.
‘Het is hier goed,’ zei hij, in schildpaddenpotentaal.
En zij schudde haar kop, uit schrik te vroeg te moeten gaan.