Het stormde hevig, met workshops in Keerbergen, Poperinge, Merelbeke, Mechelen, Oud-Heverlee en Zwijndrecht. Maar wij piraten, wij zijn daarvoor gemaakt.
Ondertussen hoor ik weer zeemeerminnen zingen. Dat wil zeggen dat de windkracht opnieuw naar de 9 toegaat. Minstens.
Door de telescoop zie ik nieuwe workshops en zelfs nieuwe boeken. Ik neem een slok rum, spuug in mijn handen en sta al klaar bij het roer. En als het stormt, dan zal ik zingen, de zeemeerminnen overstemmen. Dan stuur ik mijn plank doorheen woeste baren. Want noodweer leidt naar echte schatten: de lach van een kind dat eerst wat droevig was, acht armen rond je buik (maar heel anders dan van een octopus), een tekening met hartjes,… Schatten uit schepen die je niet hoeft te plunderen. En dat is goed, want eigenlijk ben ik geen echte piraat. Ik speel het alleen maar.