Soms maak ik mensen.
Meestal ontstaan ze in mijn hoofd en groeien ze op doek of op papier.
Slechts twee maal groeiden ze in mijn buik, om daarna geluk uit te stralen over het leven. Dat waren de mooiste mensen die ik maakte. Waarschijnlijk omdat ik het niet alleen deed. Wat je met twee doet wordt beter en groeit op zijn best.
De andere mensen die ik maak zijn stil.
Meer als toeschouwers.
Meer als toegangspoorten. Je mag erin. Niemand die je uitnodigt, niemand die zich eraan stoort. Het is heel vrijblijvend allemaal.
Ze nemen met gemak de rol aan die je ze geeft.
Zit je ergens mee? Dan kijken ze je droevig aan.
Ben je blij? Dan zie je de twinkeling in hun ogen.
Ben je boos? Let dan op de middelvinger.
Gisteren zong ik een lied. Zij toonden zich bereid om het uit te beelden. Schilderijen zijn ook als acteur heel vrijblijvend.