De zon die laag staat raakt een snaar.
Herinner me nu iets dat toen bijna beschamend was maar dat ik nu als warm ervaar.
Ik sta voor de linnenkast en ben zoiets als 17 jaar.
Onderaan: het maandverband. Daarboven pyjama’s van mijn broer, nachtkleedjes van mij.
Dan, een legger met daarop twee witte stapels van mama. Onderbroeken bijna zo groot als onderlijfjes. Wit en in mals katoen. Zo groot was mama gewoon, en verder hield ze van comfort.
Waarom iemand iets zou dragen dat knelt, kon ze niet begrijpen
Ze begreep lange tijd niet dat mensen geld kunnen geven aan een koffie op een terras, terwijl het thuis veel minder duur is en hetzelfde smaakt.
Ze begreep niet waarom anderen wijn dronken op een feest, terwijl je er zo’n raar gevoel van in je hoofd krijgt.
Dat mensen soms diep kunnen vallen begreep ze dan weer wel. En dat je er dan moet zijn met armen om te vangen.
Dat de kat liever in de kattenbak ging dan in de tuin. Omdat een kat nu eenmaal een kat is. En een kip een kip.
Dat ook kippen kunnen luisteren, als je langzaam met ze praat. Alles nog een keer herhaalt.
En dat je je dochter, starend voor de linnenkast, best met rust laat. Omdat ze zo herinneringen spaart, voor later.