‘Ze was ook geweldig,’ zegt ze.
Ik voel hoe mijn borstkas uitdijt en ook mijn keel dik wordt. Zelfs de lucht voor mijn ogen lijkt te zwellen. Hierop had ik gehoopt.
Een boek heeft één verhaal, het mijne bevat dat van mijn moeder. Het toont een beetje hoe ze was. Niet haar mooiste kant, maar het deel dat ik het meeste mis.
Het is niet uit gemis dat ik aan dit boek begon. De aanleiding was een gesprek met mijn broer, het lachen om een herinnering. ‘Over haar kan je een heel boek schrijven,’ zeiden we.
Ik begon met één verhaal, dat van de kip. Daarna herbeleefde ik ons samenzijn in de kerk. Honderd keren deden we dit samen. Altijd op de laatste rij, bij de deur. Voor als ze naar het toilet zou moeten. Of ze ooit moest gaan? Nooit. Maar mama was altijd op het ergste voorbereid.
Bij het afwerken van de eerste illustratie van het kippenverhaal, dacht ik: het wordt een boek.
Mensen worden geen boeken. Gelukkig.
Herinneringen kunnen dat worden.
Geweldige herinneringen.