Het is druk, want het is jeugdboekenweek. Al was het vorige week ook druk en zal dat de volgende niet anders zijn. Maar meestal is druk ook heel fijn. Zo gaf ik deze week een heleboel workshops aan kinderen.
Soms lijkt een klas een woelige zee, maar wat hou ik van die zee!
Kinderen kunnen luid zijn, dat is zeker zo.
Als ze blij zijn lachen ze luidkeels. Zijn ze droevig, dan huilen ze. Voelen ze zich onrustig, dan wiebelen ze. Of ze verkopen een mep aan hun buur. Zo gaat die onrust over in ruzie, en die wordt gewoon bijgelegd. Maar weemoedig zeggen dat het niet slecht gaat, maar dat het vroeger beter was, of dat het anders fijner zou zijn, dat doen kinderen niet.
Ik vind het fijn om mee te varen, me zo ook even kind te voelen. Maar eenmaal terug thuis word ik toch altijd overmand door vermoeidheid. Dan zou ik kunnen huilen, of ik zou iemand een mep kunnen verkopen, maar zo dapper ben ik niet. Daarom wring ik me in bochten, zoals volwassenen dat doen. Ik probeer het om te buigen naar creativiteit.
Gisteren was ik op zoek naar muziekjes die gespeeld kunnen worden op een luchtorgel. Zo kwam ik uit op een Fins zeemansliedje.
Hier probeer ik om er een eigen interpretatie aan te geven. Nu merk ik wel dat de meeste luchtorgeltjes op Youtube voller klinken dat het mijne. Maar hé, het is een zeemansliedje, we roeien met de riemen die we hebben!