Afgelopen week was, op z’n zachts gezegd, intensief. Het was er een van elke dag workshops met kleuters. In Merelbeke, Zemst, Zwijndrecht en Kraainem. En overal regende het even hard (behalve in Kraainem).
Ik doe dat graag. Het is geweldig om met kleuters rond boeken te werken. Maar toen een flinke verkoudheid me halverwege de week voetje lapte, was het toch even op de tanden bijten. Dan probeerde ik voorbeeld te nemen aan de kleuters, die met één nies een halve meter lange gele sliert uit hun neus sturen, die nog even laten bengelen, en daar dan keihard om lachen. O ja, eigenlijk kan een verkoudheid erg grappig zijn!
Gisterenavond voelde ik me, op z’n zachts gezegd, moe. Maar ook voldaan.
En het was met een blij gevoel dat ik vanochtend opstond. Ik at een kommetje havermout en bij elke hap voelde ik meer goesting om nieuwe dingen te maken. De week die eraan komt is peanuts, vergeleken met de vorige. Zoveel tijd om dingen te maken! Een idee om een nieuw boek te beginnen dringt zich op. Maar vandaag wil ik eerst schilderen. En piano spelen. Misschien nog eens een filmpje maken.
Een mensenleven is te kort voor een hoofd zo vol. Gelukkig haak ik ook gemakkelijk af. Dat zie ik niet als een nadeel, eerder als een manier van selecteren.
Ideeën die kort na het opstarten te ingewikkeld blijken berg ik weer op. Daarom maak ik alleen maar simpele dingen. Die dingen die ik er in één keer uit nies laat ik nog wat groeien door lachend voorover gebogen te blijven staan. Zoals de kinderen het me voordeden.