Ik hoor het regelmatig: Sandrine met de eeuwige koffie.
Het heeft iets roestigs, alsof ik al mijn hele leven van dezelfde beschimmelde koffie slurp.
Daar moet ik natuurlijk niet aan denken, maar een fijnproever ben ik ook niet. Koffie uit bedenkelijke automaten, slappe percolatorkoffie, huisgemaakte Senseo of espresso uit zo’n omhoog gevallen koffiebar – het verschil ontgaat me haast.
Ik ben meer verslaafd dan fijnproever. Verslaafd aan de structuur die koffie brengt.
’s Ochtends langzaam koffie zetten om er daarna stevig tegenaan te gaan. Koffie drinken in het station, bij aankomst in de lerarenkamer, tijdens de speeltijd, bij thuiskomst, voor ik aan iets nieuws begin, na het eten, na de afwas, bij een boek,… Dat is meer koffie dan de doorsnee hartritmestoornisspecialist zou aanraden. Maar goed, omdat dat soort specialisten ook maar zelden aan mijn deur komt kloppen en ik ze anders ook niet zou binnenlaten, drink ik gestructureerd verder. En verder.