Buiten wolkt het
meer dan vroeger
toen was het nog zonnig
en goed buitengaan
Zij voedden elkaar
zoals pelikanen
Nu vreten ze uit
hun leger bestaan
Binnen staat
de piano nog steeds
alleen maar een meubel
tussen tafel en kast
Het huis is een stal
dat gevuld is met stro
waar de schapen al kaal zijn
en een lam niet meer past
Zegt zij
en zegt hij:
‘Laat ons het vuur weer doen branden
de vlam is een glimlach, de vonk vrolijk zijn
Bij de haard boeken lezen
die altijd blijven wachten
als wij nalatig zijn
Laten we dan
buiten spelen
ook al wolkt het
ook al is het soms fris
We zoeken niet naar de zon
want we weten
dat die, soms achter wolken
er altijd toch is.’