Vandaag was er een mail uit Singapore. Zachte woorden, gewoon om te steunen.
Op straat was het koud, iedereen liep in zijn bloot vel of stond zo aan de voorruit van zijn wagen te krabben. Toch werd er gegroet, kwetsbaar maar vriendelijk.
De warme kleur van het winterzonnetje deed me verlangen naar mooie dingen. Naar kunst.
Soms probeert kunst om ijzersterk te zijn, eerst goed doordacht, daarna gladgeschaafd.
Het dwingt respect af, en soms bewonder ik het ook. Maar vandaag was dat niet het soort kunst waar ik nood aan had. Ik herlas de mail uit Singapore als een gedicht.
Soms schrijf ik gedichten, probeer dan om woorden te selecteren, ritme te versterken. Vandaag had ik geen behoefte aan selecteren of versterken. Ik zocht naar meer kwetsbare kunst. Een e-mail bericht, een film over iemand die ijs van zijn voorruit krabt, het beeld van een groet, van een glimlach.
En een liedje van Brel, omdat dat gewoon altijd mooi is.