Het is herfst, de wind stuurt ons van links naar rechts en van boven naar beneden.
Nestel je niet in de behaaglijkheid van de verwarming op 22 graden, want even later word je zonder verwittiging de regen ingestuurd.
Deze voormiddag werkte ik een voormiddag lang met rechte rug aan alles wat nog moest gebeuren, maar eensklaps waaide er een windstoot door het dubbel glas. Die nam mijn goesting weg en vulde mijn buik met brommen.
Toen gunde ik me een uurtje om iets te maken dat me zou opbeuren. Ik schreef dit klein liedje:
Kijk, de lucht vliegt vol van wolken
onderaan de wind
trekkend aan de vacht van bomen
laat de enge spoken komen
flirt los met al mijn demonen
de liefde is al weggelopen:
verdwaald, want die is blind
Een straaltje zon is losgebroken
onderaan de wind
bedekt de zon en al haar stralen
zonder zakdoek voor mijn kwalen
en als ook ik eens zou verdwalen?
zoals de liefde in de lucht
misschien dat ik haar vind
En nu genoeg gebromd, en verder werken.