Zeven zussen

Ze was wat later dan gewoonlijk, omdat ze de bus nam. Met een taxi zou ze hier vroeger geweest zijn, maar Zondag probeerde toch om de kosten een beetje te drukken. Bovendien was ze nooit gehaast. Eigenlijk wekte ze de mensen steevast te laat. Behalve dan de buschauffeur.

Toen ze de bruine deur opende zag ze dat de bewoonster al op was.
Nog voor Zondag kon protesteren, zei de bewoonster: ‘Sorry, maar ik had honger, ik kon niet meer blijven liggen. Bovendien ben je te laat. Maar kom binnen, neem zelf een kop koffie en ga maar zitten. Ik heb jou niet nodig om er een dag van te maken.’
Zondag zette koffie en stootte opzettelijk haar kopje om. Ze begon stilaan een hekel te krijgen aan die bewoonster die havermoutpap zat te eten zonder haar een blik waardig te gunnen.
Eerst bleef Zondag nog zitten, maar toen ze per ongeluk haar elleboog in de koffie neerzette, verplaatste ze zich naar het plafond.
Ze zag een eerste zoontje, dan een tweede, een man, een gezin.
Niemand leek op haar te letten, maar toen ze vertrok zei iedereen: ‘Hé, ga je al weg?’
Ineens was er spijt.

Morgen zou Maandag komen, zij zou wel op tijd zijn.
Maandag zou minder mild zijn dan zondag. Zij was de jongste van de zeven zussen, maar de strengste van allemaal.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Reacties zijn gesloten.