Af en toe schrijf ik een gedicht in het Frans. Ik toon het zelden aan anderen. Die gedichtjes, dat zijn knikkers die ik in een weckpot bewaar. Zodat niemand erover zou vallen.
Frans is mijn gevoelstaal, de taal van mijn mama. Van mijn grootouders. Van mijn jeugd.
Soms vertaal ik wat. Eerder schreef ik ook een Franstalige bundel in opdracht van de Zuidnederlandse Uitgeverij. Daarna wat liedjes voor een muziekuitgeverij. Ik hou van het Frans, maar mijn teksten zijn knikkers omdat ik ze onbewust altijd zal plaatsen naast de planeten van Brassens of Rimbaud.
Afgelopen dagen hield ik me bezig met een reeksje droge naalden over kooien. Zomaar. Omdat ik dat zelf boeiend vond. Eerst maakte ik een beeld bij een Franstalig gedicht dat ik eerder schreef – vanuit het gevoel dat het paste. Vandaag speelde ik verder. Voor mij lijkt het in ieder geval te passen. Het zijn kleine prenten, kleine teksten, ze passen met zo’n allen in één weckpot.
En voulant capturer
Amour dans une cage
prisonnier bariolé
ne servant plus à rien
une image de regret
de soif et de cafard
Le lapin regarde
le monde bavard
en rêvant
de pissenlits
dans un jardin
Cherchons un endroit
à l’égard de cailloux
vilaines poignées de terre
et de noyaux de prunes
Sortons de notre cage
pour quitter de bonne guerre
ce monde trop taquin
Puis rencontrer le ciel
se mêler à la lune