Ik klopte aan je deur
Wie daar? maar
jij deed open
Al nachten sliep ik niet
Al dagen had ik rondgelopen
Jij schrok niet eens van mij
of deed heel goed alsof
Eerst droogde je me af
gaf me daarna te eten
De wereld die ons buiten sloot
was ons al snel vergeten
een koude winter lang
de sneeuw sliep voor de deur
Voelde ik geen verlangen
niets anders dan je warmte
je woorden en je geur
En zon maakte zich groter
keek stralend door het raam
Hoe sneeuw al gauw gewekt
naar de rivieren stroomde
Mijn vacht verruild voor vel
werd ik
wie je me droomde