Nog even, één week, twee misschien – dan is de meest ruwe versie van mijn nieuwe roman klaar. Het gaat vlot, ook deze keer gaat het vlot. Ik ben dan ook geen schrijver die de ultieme roman probeert te maken. Wat ik wel keer op keer, en bij ieder project nastreef, is authenticiteit. Het moet goed aanvoelen, het moet passen in het groter geheel van wat ik doe.
Dit is mijn derde roman. “Wildgroen” was een boek met een hoek af, maar het voelde goed. “De tafel” was voor mij een sprong in het duister, een roman mét illustraties – hoe zouden mensen daarom reageren. Maar omdat dit zo dicht bij me lag, moest ik het gewoon doen. De eerste positieve reacties deden dan ook onnoemelijk veel deugd, en ik had ze ook echt nodig om me helemaal achter dit boek te kunnen scharen. De werktitel van de roman waar ik momenteel aan werk is “Perpetuum mobile”, op dit moment heb ik er een heel natuurlijk gevoel bij. Het voelt goed, maar een gevoel kan je niet vangen. Het enige dat op dit moment vaststaat is dus dat ik het afmaak en minstens één maal zal herwerken.
Een roman, dat is een lijvig boek. Hoe begin je daaraan en hoe zet je voort? Dat is voor iedereen anders en iedereen zal zijn eigen manier moeten vinden, maar misschien is het wel zinvol dat ik mijn manier een beetje toelicht, misschien haal je er wel iets uit dat ook voor jou zinvol is.
Verhalen
Als ik zin heb om te schrijven, dan wil ik niet altijd aan iets werken. Soms is er alleen maar dat uurtje waarop je zin hebt om te schrijven en weet je dat daar een golf van hoegenaamd belangrijke dingen op zal volgen die je schrijfsels zal doen verzuipen. Daarom deel ik mijn schrijven in in waterdichte kamertjes.
Wat ik dagelijks doe is dagboekschrijven. Dat is een oefening, zeker en vast. En verder is het ook een aangenaam ritueel, iets dat ik doe na het ontbijt. Mijn dagboeken herlezen doe ik nooit, laat staan dat ik er iets mee zou doen. Dat dagboekschrijven is een kamertje waar ik zelf niet in kan maar waar de boeken wel hun plekje hebben.
Verder schrijf ik regelmatig kortverhalen. Dat doe ik tijdens die geïsoleerde uurtjes. Dan geef ik mezelf een schrijfopdracht, die ik op een originele manier probeer in de vullen. Als ik een kortverhaal schrijf, doe ik dat in een kortverhalenschriftje. Deze schriftjes bewaar ik samen in één doos.
En dan zijn er nog blogberichten. Een kort stukje dat zijn plek krijgt op mijn blog, en verder niets.
Roman
Er komt altijd zo’n moment dat ik voel dat meerdere van mijn korte verhalen ergens met elkaar te verbinden zijn. Dat is het moment waarop het begint te kriebelen om aan iets te werken dat groter is. Dan leg ik een halve dag vast in mijn agenda om de fundamenten van een roman te graven. Ik open de doos met kortverhalen, lees en selecteer. Op een heel natuurlijke manier ontstaat er dan een scenario, waarin ik alvast een aantal kortverhalen verwerk. Het geeft een aangenaam gevoel dat, op dat moment, al een deel van mijn boek geschreven is. In de weken die daarop volgen leg ik langere tijdsblokken in mijn agenda vast om aan mijn roman te werken, alle begin is moeilijk. Na enkele weken voel ik dat het vloeit, dan werk ik verder aan een tempo dat voor mij goed uitkomt. Omdat schrijven en tekenen voor mij samengaan, ben ik het ook normaal gaan vinden dat er tekeningen, schilderijen en illustraties in mijn proza verwerkt worden.
Eenmaal de eerste versie op papier staat, komt het schaven, het lezen en herlezen. Dat neem veel tijd in beslag en is, voor mij, niet het meest aangename deel. Maar mijn creativiteit kan ik dan verder gewoon kwijt in kortverhalenschriftjes. Dan schrijf ik verhalen die misschien ooit in een groter geheel zullen passen, of misschien ook niet.
Share and Enjoy