Enkele dagen nog

Ik heb me opgesloten in mijn buik, enkele dagen nog, tot de feestdagen echt afgelopen zijn. De koffie die ik drink houdt me warm. Buiten schijnt de zon, er klinken stemmen op straat, het lokt me niet.
Dit is een periode waar ik niet van hou, vroeger al niet, en nu ook niet. Altijd heb ik gedacht dat het aan de neppe vrolijkheid lag, maar nu die vrolijkheid er veel minder is, merk ik op dat er toch iets is dat me stoort. Misschien is het dat algemene: de berichtjes naar tientallen mensen tegelijk ‘Beste wensen!’ ‘Gelukkig nieuwjaar!’ Van mensen waar je anders nooit iets van hoort.
Noem me gerust een grommelpot, want dat ben ik. Op deze dagen beduidend meer dan anders. En dan is er dat onzichtbare nieuw begin. In 2021 wordt alles veel beter! Maar het is niet alsof we massaal van plan zijn om ons anders te gaan gedragen.
Noem me gerust een grommelpot, enkele dagen nog.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Over dingen die gebeuren

Er was niemand om haar tegen te houden toen ze, doorheen de wilde distels, de tuin van haar buurman inliep en zorgvuldig over de geplaatste wolfijzers heenstapte.
En ineens stond ze daar, oog in oog met haar vijand. ‘Ik kom mijn bal halen,’ zei ze. Ineens viel het haar op dat de man die voor haar stond amper groter was dan zij.
De man keek haar aan zonder knipperen, minutenlang.
‘Waar is mijn bal?’ vroeg ze
‘In de keuken.’ Hij zei het zonder intonatie, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
En zo liep zij zijn keuken in, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was.
Een buldogachtige hond kwam aangelopen, met in zijn muil een stukgebeten gele bal.
‘Die is van mij!’ riep ze uit. ‘Geef terug!’
Het dier kwispelde en legde de bal gewillig voor haar voeten.
‘Braaf,’ zei ze met lage stem. Want ze wist dat je een hond best zo toespreekt.
‘Heb je hem gevonden?’ vroeg de buurman die net binnenkwam.
Ze knikte alleen, daarna zwegen ze allebei.
‘Morgen is het Nieuwjaar,’ zei ze tenslotte om het ijs te breken.
Het leek de man niet mee te vallen om daar een antwoord op te verzinnen. ‘Ga maar naar buiten langs de voordeur,’ zei hij na een tijdje.
Ze wuifde toen ze vertrok, en hij wuifde terug.

(Het is niet compleet onmogelijk dat dit zich vandaag afspeelde, ergens. Die dingen gebeuren.)

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Ergens ben ik hoopvol

Het jaar keert me de rug toe, kondigt met luide stem aan dat hij vertrekt en nooit meer terug zal komen.
Ik glimlach, zoals mijn moeder het me geleerd heeft. Ik blijf beleefd en zeg zijn beslissing te respecteren.
Hij staat er nog, in al zijn onvolmaaktheid, beslist onknap en met een mondmasker.
Ik draai me al om, in mijn hoofd start de monoloog die ik hem zou willen voorschotelen. Dat ik blij ben dat hij gaat, dat hij vooral ellende met zich meebracht, dat hij een egoïst is en dat ik me wel zal redden. Daarbij zal het volgend jaar zeker veel beter zijn.
Vanuit mijn ooghoek zie ik hem. In al zijn onvolmaaktheid, de eenzaamheid die in hem schuilgaat, het belerende vingertje, de beschuldigingen naar anderen toe. In de kromming van zijn rug zie ik ook iets van tederheid, van vriendschap die intens werd, ideeën die concreet werden, en van liefde, ook al is die in wezen ongrijpbaar.
Hij houdt de deur al open, klaar om te vertrekken. Door de opening zie ik het volgende jaar staan, hij draagt een mondmasker. Knap kan ik hem niet noemen, maar hij draagt een mondmasker, misschien valt het wel mee. Hij draagt een groene trui, misschien heeft hij wel aandacht voor de natuur. Misschien houdt hij van festivals, van samen dansen en van muziek? Er is niets aan zijn houding dat dat tegenspreekt….
Ik hou me schrap en ben er niet gerust in, maar ergens ben ik hoopvol.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Net als de anderen

Ook ik heb een smartphone
een bankkaart, een fiets
regenweer maakt me knorrig
en soms huil ik om niets
Ik snij de korsten van kaas
daarna eet ik ze op
het meest hou ik van koekjes
met chocolade erop
Ik heb één simpel wachtwoord
dat gebruik ik altijd
en altijd als ik haast heb
ben ik mijn sleutels kwijt
Johnny Depp vind ik knap
en Jacques Brel vind ik goed
ik zou meer willen sporten
maar vind meestal geen moed
Vaak vergeet ik de koffie
die ik net had gezet
en ik vind het niet fijn als
iemand me hoort op toilet
Ik zou door afval sorteren
het klimaat graag veranderen
maar blijf veel consumeren

Ik ben net als de anderen

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Ik herinner me niet wat we op mijn derde verjaardag deden
maar ik weet nog dat ik plaste in de klas
dat ik dacht dat mijn pop een echte baby was
dat ik met mijn broer Roodkapje speelde
en hoe ik met mijn zus een kamer deelde
Ik weet niet meer wat we in ’86 met Kerstmis deden
maar ik weet nog dat we met de bus wegreden
om een week aan zee te blijven
om lachend en plagend te overdrijven
Ik weet niet waar we eten kochten
maar toen we dan naar feesten mochten
en zoenend tegen gevels stonden
en witte bladen met veel vragen
en antwoorden die we niet vonden
Er is veel dat ik niet weet, zoveel dat ik te snel vergeet
ik kijk naar glinstering in ogen
een rug verzwakt en kromgebogen
je lome arm als je ontwaakt
Maar dit is wat mijn leven maakt

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Omdat liefde voor altijd is

Het is waar wat ze zeggen, dat leegte niet verdwijnt maar zich juist opvult om het meer te doen wegen. Dat missen pijn kan doen, ook al is het pakweg 14 jaar geleden.
En dat je nog rondwaart in de kamer, omdat ik er niet in slaag te leven zonder jou.

Een mens blijft daar recht op hebben, op die andere mens.
Die zucht omdat de deur openstaat, en de verwarming staat wel op.
Die huilt omdat de dag te druk was, en de mensen onaardig.
Die vindt dat al die fantasie wel mooi is, maar minder belangrijk dan stabiliteit.

En dan toch die glimlach, altijd. Omdat liefde voor altijd is.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Waardoor er niets veranderde

Haar naam was Snottebel, wat helemaal geen rare naam was in het land waar ze vandaan kwam. In het land waar ze woonde echter, was het dat wel.
Het deed de kinderen lachen, even maar, daarna waren ze het gewoon.
Het deed ook grote mensen lachen. Grote mensen worden de dingen minder rap gewoon omdat ze ouder zijn, en gemener. Hun lachen is geen wijzen en luidop lachen, het is meer iets met mopjes vertellen waarmee ze willen tonen dat ze slim genoeg zijn om die mopjes te verzinnen. En dat heel vaak.

Snottebel ging graag naar school, maar alleen op vrijdag, omdat het dan bijna weekend was. Maar er was iets vreemds met weekends, het was het leukste deel van de week, en toch was het ook het kortste. Dat er nooit iemand aan gedacht had om dat om te wisselen, had er waarschijnlijk mee te maken dat nooit iemand eraan gedacht had om het om te wisselen. Zo gesteld, leek dat logisch. Nu zij er wel aan gedacht had, zou er wel snel iets veranderen, zo dacht ze. En dus ging ze naar de koning.

‘Sire,’ begon ze, en ze legde haar idee uit.
De man fronste het hoofd en maakte rare mondbewegingen. Daarna vertelde hij een lang verhaal, waar hij vaak zelf om moest lachen.  Zijn lachen was er geen van glinsterende ogen en krullende mondhoeken, maar van kuchjes en heen en weer schudden met zijn hoofd.
‘Wat is je naam?’ vroeg hij toen hij eindelijk klaar was.
‘Snottebel,’ zei Snottebel.
Opnieuw kuchte de koning, en toen sloot hij de deur. Waardoor er niets veranderde.

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS

Herinneringen (en die andere constante in het leven)

 

Wakker worden, midden in een droom. Terug willen kruipen, proberen om af te maken. Je omdraaien, je erbij neerleggen. Proberen om opnieuw te beleven, er niet in slagen, nog even blijven liggen. Opstaan omdat je dringend naar toilet moet, en ontbijten.

Ik hou van ontbijten, vroeger meer dan nu.
Misschien deed ik alles vroeger liever dan nu. Alles leek intenser toen, maar misschien is dat een fout in mijn geheugen.

Als de droom waar je weer in wil kruipen, de beleving niet meer kunnen oproepen. En toch opstaan, om nieuwe herinneringen te maken (en naar toilet te gaan, als grote constante in het leven).

Share and Enjoy

  • Facebook
  • Twitter
  • Delicious
  • LinkedIn
  • StumbleUpon
  • Add to favorites
  • Email
  • RSS