In deze workshop stappen we in een wereld van fantasie en bloemen en planten.
Eerst komen we, via laagdrempelige oefeningen, tot het maken van fantasierijke tekeningen. Daarna krijg je een aantal basistechnieken mee om bloemen en planten te tekenen. Om tenslotte beide te combineren!
We werken met potlood, fineliners en aquarel. Het nodige basismateriaal is ter plekke beschikbaar.
Wanneer? zondag, 27 juni 2021, van 10.00 tot 12.30
Wie? Iedereen, geen voorkennis vereist
Waar? Steenweg op Nieuwrode 150 3111 Wezemaal, op een tot de verbeelding sprekende locatie!
Prijs? 20 euro per persoon, inclusief basismateriaal
Nog iets? Breng zelf een plank of stevig karton mee om op te tekenen
Meer info of inschrijven? Sandrine.lambert@telenet.be
Mijn lied, dat als de vrijheid klinkt
werd vloeibaar van verlangen
van maanden van afwezigheid
gaat het van hoog en schril
naar een gesloten zuchten
naar rauw zuchten van zin
als vruchten die nog zurig zijn
maar rijpen in de zon
verzucht ik onverwachtheid
ik wou dat dat weer kon
Wat moeilijk is:
het leven
een staat die je niet vrij laat zijn
en dagenlang van felle regen
een hart dat beetjes barstend is
hoofdpijn, en gewoon
zijn
En ook dat handen helen
dat er een land is van papier
dat vliegen iets als vluchten is
maar meer op jouw manier
Dat mensen kunnen schreeuwen
op de frequentie van een zoen
en dat dwars liggen vooral gevaarlijk is
wanneer we het niet doen
Muziek en beeld, dat gaat op een bijzondere manier samen. Dat stapt niet en dat kuiert niet, dat rent niet en dat hinkelt niet, het slaagt er evenwel ook niet in om te vliegen, al probeert het dat wel. Het is meer een in de wolken lopen op hele hoge stelten en dingen zien die je anders zou missen. Muziek als een paar stelten om je beeld te doen bewegen, al doet het dan wat stokkerig aan. Of beelden die het horen tonen, ofwel geluid maar dan in kleuren, het zweven van een klein verhaal.
Op geluk moet je niet wachten, zo wordt gezegd, je moet het maken. En zo heeft het ook geen zin om te wachten tot je dromen uitkomen, je moet ze najagen. Maar met al dat najagen, zou je soms nog vergeten om even rustig te gaan zitten. Om in de lucht te kijken naar die dromen, om er één (of twee, of drie) uit te kiezen en er naar te reiken. De kans is reëel dat je ze niet kan vangen, daarin zijn dromen als wolken, ze lijken tastbaar, maar dat is schijn. Toch, als je even verder denkt, dan voel je dat het je niet om de wolk zelf te doen is, je vindt ze mooi, je zou zelf iets van die schoonheid willen uitstralen. En dan helpt het om er even bij te gaan zitten. Je de vraag te stellen: Wat vind ik mooi? Wat is het precies dat me erin aanspreekt? Hoe kan ik dit in mijn leven integreren?
Zo keek ik ooit naar de lucht, ik zag wolken in de vorm van Brel, Brassens, Roosbeef, Amanda Palmer, Aurora, Renaud,… Ik wou ze allemaal zijn, en liefst tegelijk. De droom dreef weg, zoals wolken dat doen. Daarna bedacht ik dat ik het fijn zou vinden om met mijn schrijven ook op een andere manier te raken. Ik zocht naar heel concrete handvaten om dat te doen, ik ging erbij zitten, ik nam er tijd voor, en ik schreef mijn kleine liedjes. Er zijn van die hele kleine wolkjes in de lucht, en die mogen er ook zijn.
Dit is een van mijn liedjes
Misschien heb jij ook zo’n droom? Een schrijfdroom, een boekendroom, een iets héél bijzonders geven aan één kind droom? Begin er dan vandaag mee: www.aagvernelen.be
Mijn boek “Achter de deur die niet opengaat” verscheen net, en daarmee overviel me een grote drang om te schrijven, een nieuw project dient zich aan (hier alvast een fragmentje):
De meeste mensen sliepen ‘s nachts, maar Erik niet. Als de maan scheen zocht hij het gezelschap op van de doden.
Edith was zijn beste vriendin, zij was grappiger dan levende meisjes. Als ze lachte, viel haar onderkaak op de grond.
‘Ik wou dat ik dat kon,’ zei Erik.
‘Je moet geduld hebben, zei zij.
Het is zondagochtend, gisteren was het (logischerwijze) zaterdagavond. Helemaal niets te doen, zoals meestal de afgelopen 14 maanden.
Een mens houdt daar geen kater aan over.
Een mens staat dus fris en monter op en neemt zich voor om de ramen te wassen, ettelijke hoofdstukken te schrijven en naar de bakker te gaan want het brood is oud en bijna op.
Opties te over, maar in feite moet een mens helemaal niks, en al helemaal niet op zondagochtend.
Een mens kan dus net zo goed zijn ramen vuil laten, het werk uitstellen, tevreden zijn met een restje oud brood en achter zijn piano gaan zitten.
‘Kom je er niet bij?’ vroeg Kikker. ‘Het water is niet meer zo koud.’
Dat was gelogen. Al wist Flavie dat het voor Kikker geen leugen was, voor hem was het water prima, maar voor haar was het te koud. Toch ging ze in de tobbe zitten om hem plezier te doen.
‘Jammer dat je zo groot bent,’ zei Kikker. ‘Anders konden we een wedstrijdje zwemmen.’
‘Ik kan niet zwemmen.’
‘Jammer dat je zo groot bent,’ zei Kikker. ‘Anders leerde ik je zwemmen.’
Flavie vond het ook jammer dat ze zo groot was, veel liever bleef ze voor altijd klein.
‘Wees niet zo droevig,’ zei Kikker na een tijdje. ‘Van droevig zijn word je groen.’
‘Ben jij weleens droevig?’
‘Nee, nooit. Ik ben groen omdat ik een kikker ben, maar dat is wat anders.’
(fragmentje uit “Achter de deur die niet opengaat”, het boek verschijnt heel binnenkort)